Direct naar inhoud
Fietsersbond Haagse regio

Parkenroute 1

Op Parkenroute 1 fietst u van de binnenstad naar Scheveningen en weer terug. Onderweg fietst u door de oudste landgoederen van de stad.

Op Parkenroute 1 — het eerste deel van de Parkenroute Den Haag — fietst u onder andere langs het Haagse Bos, Landgoed Clingendael, het Westbroekpark, Landgoed Zorgvliet, het Hubertuspark en het Oostduinpark. Onderweg leert u over de adellijke families en hun stijl, over de oorlogen en de overlevingsmodus van de Hagenaars, en over de stadse natuur.

De routebeschrijving staat op deze pagina en in het routeboekje. Parkenroute Den Haag 1 is ook opgenomen als voorgeplande fietsroute in de webversie van de Routeplanner van de Fietsersbond.

Parkenroute 1 vormt een gesloten lus: als u de route volgt eindigt u altijd weer waar u begonnen bent. Deze beschrijving begint en eindigt op de Bezuidenhoutseweg tegenover het Koningin Julianaplein en Den Haag Centraal.

Routebeschrijving

Afkortingen:
  RA = rechts afslaan
  LA = links afslaan
  RD = rechtdoor rijden

U staat op de noordwestzijde van de Bezuidenhoutseweg met links van u, aan de overzijde van de Bezuidenhoutseweg, het Koningin Julianaplein en treinstation Den Haag Centraal.

Links ligt het Malieveld en rechts de Koekamp.

Malieveld

Het Haagse Bos strekte zich, in de tijd van de Hollandse graven, uit tot aan het Lange Voorhout. Het Malieveld lag in het Bos en hoorde bij de grafelijke terreinen. Op deze open plaats werd vanaf 1606 het maliespel beoefend. Het maliespel kent overeenkomsten met croquet en golf. In latere tijden werden hier aan de rand van het Bos wilde feesten gehouden, waaraan de gehele Haagse bevolking deelnam. Nu wordt het terrein gebruikt voor kermissen, circussen en manifestaties.

Koekamp

De Koekamp was een afgesloten veld in het Haagse bos, waarop runderen werden gehouden. Met deze runderen werden een soort stierengevechten gehouden. Het ging daarbij om een gevecht tussen twee runderen, die tegen elkaar werden opgehitst. De Koekamp is nu een hertenkamp.

Haagse Bos

De geschiedenis van Den Haag is onverbrekelijk verbonden met die van het Haagse Bos. Omstreeks 1200 gingen de Hollandse graven er vanuit hun residentie ’s-Gravenzande op jacht. Dat was dus voordat van de nederzetting “Die Haghe” sprake was.

Oorlogen en stadsuitbreidingen hebben het Bos teruggedrongen naar de huidige afmetingen. De Spanjaarden kapten een zesde deel van de eiken en gebruikten het hout voor het beleg van Leiden. Tijdens de Franse bezetting gaf Napoleon opdracht het Bos te kappen. Door langzaamaan-acties van de Hagenaars werd deze opzet verijdeld: Napoleon was onttroond voor het karwei gereed was. In de Tweede Wereldoorlog kapten de bezetters 70% van de bomen.

De vijvers in het Bos kwamen in 1821 gereed.

Frederik Hendrik liet “Huis ten Bosch” in de 17e eeuw als buitenhuis bouwen. De tuin is een geschenk van het Nederlandse volk. Huis ten Bosch wordt nu door de koning en zijn gezin bewoond.

Clingendael

Philips Doublet I kocht in 1591 een eenvoudige hofstede met grond van Jhr. Willem van Dorp en begon het terrein systematisch aan te leggen. Hij had, net als zijn vrienden Jacob Westerbaen (arts), Constantijn Huygens (musicus en diplomaat) en Jacob Cats (politicus) voor planten en bomen veel belangstelling.

Philips Doublet III was ook een bekende amateurtuinarchitect. Hij moderniseerde Clingendael geheel naar de heersende landschapsstijl van de 17e eeuw.

In de negentiende eeuw kreeg het buiten zijn huidige vorm. De familie Van Brienen liet de ontwerper Dinn omstreeks 1850 de “Japanse Tuin” aanleggen (zie foto). De tuin is tijdens de hoofdbloei van de flora in voor- en najaar voor het publiek opengesteld.

In 1954 werd de gemeente Den Haag eigenares en stelde de buitenplaats voor recreatie open. In het buitenhuis is nu het Instituut Clingendael gehuisvest.

Links ligt Clingendael en rechts Oosterbeek.

Oosterbeek

Oosterbeek werd omstreeks 1640 aangelegd door Jonathan van Luchtenburch. Later werd het eigendom van de Delftse regentenfamilie Van der Dussen. In 1839 kocht baron Van Brienen van de Grootte Lindt Oosterbeek.

In opdracht van de eigenaren vormde de tuinarchitecten J.D. Zocher sr. en jr. Oosterbeek om naar de zogenaamde vroege landschapsstijl, met een romantische afwisseling van slingerende paden.

Den Haag kocht het park in 1953 en stelde het een jaar later als wandelpark open. Het park is rijk aan flora.

Rechts ligt een campus van TNO.

Links ligt het Internationaal Strafhof.

Nieuwe Scheveningse Bosjes

De Nieuwe Scheveningse Bosjes behoorden vroeger tot de uitgestrekte “wildernisse” (zie de beschrijving van de Scheveningse Bosjes). In de jaren dertig van de vorige eeuw werd hier het duinterrein door werklozen beplant met populieren, Oostenrijkse dennen en bergdennen. Na de oorlog was herbeplanting noodzakelijk. Het huisvuil, dat op het laatst van de oorlog niet meer kon worden afgevoerd, werd bij het herstel van de Bosjes gebruikt.

Aan het einde van het fietspad ligt rechts een museumbunker.

Rechts ligt het Westbroekpark.

Westbroekpark

Het Westbroekpark is begin 1920 aangelegd naar een plan van de heer P. Westbroek, de toenmalige directeur van de Plantsoenendienst. Eind jaren veertig werd dit park populair omdat vanaf 1948 bloemententoonstellingen werden gehouden. Het park doet door zijn bloementuin, de losstaande boomgroepen en de vele schilderachtige doorkijkjes sterk aan de parken in Engeland denken. De bloementuin is zeer uitgebreid met honderden prachtige vaste planten. Het pronkstuk van het park is het Rosarium. Daar staan de nieuwste rozensoorten van kwekers uit de hele wereld.

Halverwege de klim ligt links het “Belvédère” dat op de Waterpartij uitkijkt.

Links ligt het Nationaal Monument voor de oorlogsslachtoffers in het voormalige Nederlands-Indië.

Rechts is de achteruitgang van het Catshuis — de ambtswoning van de minister-president — dat in het park Zorgvliet ligt.

Zorgvliet

In 1643 kocht Jacob Cats een stuk land ten noorden van Den Haag. Pas in 1652, hij was toen 75 jaar, kreeg hij gelegenheid zich geheel te wijden aan de ontginning van z’n landgoed. Om de groei van bomen en gewassen mogelijk te maken liet Cats de grond omspitten en van veen zuiveren. Cats besteedde veel zorg aan zijn landgoed. Als curator van de Leidse Universiteit kon hij zaad van allerlei buitenlandse gewassen uit de Leidse Hortus op zijn land aanbrengen.

Zorgvliet werd een wonder van cultuur. Ook de latere eigenaars van Zorgvliet hebben veel aandacht aan het landgoed besteed. In de Franse tijd werd de Franse manier van tuinaanleg toegepast. Weer later werd het park herschapen naar de tuinstijl van William Kent in een meer natuurlijke Engelse landschapsstijl.

Dit zijn de Scheveningse Bosjes.

Scheveningse Bosjes

Vroeger lag tussen Scheveningen en Den Haag een uitgestrekt golvend duingebied, dat de “Wildernisse”, of de “Graefelijkheids Wildernisse” heette.

In 1798 kreeg Willem Heijtveldt een stuk grond waar hij akkers aanlegde en ook bomen plantte. Deze Willem, woonachtig te Rotterdam, was een uitgeweken Bataaf. Zijn bijnaam was dan ook “de Bataaf”. Hij liet een houten boerderij bouwen ongeveer op de plaats waar nu de tennisbanen liggen.

Het duurde meer dan twee eeuwen om de Scheveningse Bosjes te bebossen. Steeds terugkerende stormen ontwortelden de grote bomen, omdat ze door de harde zandgrond te ondiep wortelden.

Na 1860 kreeg dit gebied zijn huidige vorm. Het initiatief daartoe kwam van de wethouder Jhr. H.C.A. Ver Huell. De Waterpartij is ontstaan na zandafgravingen ten behoeve van de stadsuitbreiding. Op zijn initiatief werd daar de grote vijver aangelegd.

Stormen en zoutaanslag van de zee waren vijanden van de Bosjes. Maar ook de mens. In de Franse tijd haalden de arme Scheveningers er hun hout voor de kachel vandaan. In de Tweede Wereldoorlog deden dat de bezetters en de Haagse bevolking.

Tegenover de ingang van de RK-begraafplaats staat het tolhek dat vroeger aan het begin van de Scheveningseweg stond.

Rechts ligt het Sint Hubertuspark.

Sint Hubertuspark

Het Sint Hubertuspark was vroeger een geliefkoosd jachtterrein. Omstreeks 1930 werd hier middenin het park door de Plantsoenendienst met behulp van een aantal werklozen in de werkverschaffing een duintop kunstmatig verhoogd. Zo hoog moest het zand worden opgekruid, dat vanaf een plateau de zee te zien was. Door dit zware karwei kreeg de “duintop” van de zandkruiers de bijnaam “bloedberg”.

In het park kan en mag niet gefietst worden, daarom leidt de route om het park heen.

Links ligt de stadskwekerij.

Rechts ligt Klein Zwitserland.

Klein Zwitserland

Klein Zwitserland is een uitsnijding in het omringende duingebied die ontstaan is door zandwinning. Het hoogteverschil met omliggende gebieden loopt op tot 9 meter.

U loopt door het landgoed Arendsdorp. Rechts ziet u de Oude Koepel. Daarachter ligt het landgoed Oostduin.

Arendsdorp

In het begin van de zestiende eeuw bevond zich op de plaats van het huidige park Arendsdorp een boerderij met erf dat de aandacht trok van de welgestelde Mr. Arent van Dorp. Toen was het gebruikelijk dat de zeerwelgestelden zich door het bezit van een buitenplaats onderscheidden van de gewoon-welgestelden. In 1586 kocht van Dorp daarom de boerderij met de grond en liet er een fraai buiten van maken.

Door vererving en verkoop werd Arendsdorp op den duur sterk verbonden aan het landgoed Oostduin van de familie Fagel. In 1939 kocht de gemeente het landgoed. Het park doet door zijn mooie doorkijkjes en de ruime opzet sterk denken aan de parken in Engeland.

Oostduin

Omstreeks 1580 liet Baptist de Montevaldona bij Den Haag een buitenhuis bouwen waar tegenwoordig het park Oostduin ligt. Dit landgoed wisselde steeds van eigenaar, waarvan de bekendsten de families Fagel en Van Bylandt waren. De laatste bewoonster was Marie A.O.C. gravin van Bylandt. Haagse patriciërs brachten alleen de zomers op hun buiten door. Zo ook de gravin. ’s Winters verbleef zij in een fraai huis aan het Lange Voorhout. Pas na de Eerste Wereldoorlog heeft ze haar buitenhuis voor permanente bewoning laten inrichten. Ze besteedde veel aandacht aan haar huis en het park. Zij liet van internationale tentoonstellingen voor tuinaanleg het mooiste naar Oostduin brengen.

Het huis raakte zwaar beschadigd in de Tweede Wereldoorlog en werd in 1947 gesloopt.

In 1958 is het park voor het publiek opengesteld. In het park staat nog de oude koepel, een gebouw met een hoog achthoekig middengedeelte met één verdieping en twee lagere zijtorentjes. De gravin dronk hier haar thee.

Aan de rand van het park staat ook nog een mooi, met riet bedekt huis: “de Rietjes”. In de zijmuur staan twee met cement geschilderde ruiterfiguren.

Links ligt het Koningin Julianaplein en treinstation Den Haag Centraal.

De routebeschrijving wordt bovenaan deze pagina vervolgd.

© Johan Bommelé