Direct naar inhoud
Fietsersbond Haagse regio

Gesprek met oud-voorzitter Daan Goedhart

Blijf bewegen!

<em>interview door Willem Ruitenberg</em>

Daan Goedhart is inmiddels 82 jaar. Hij is ervan overtuigd dat hij door veel te blijven fietsen zijn goede jaren heeft verlengd. Hij fietst nu nog gemiddeld zo’n 1000 kilometer per maand. OK, tegenwoordig wel op een elektrische fiets — hij heeft niet veel kracht meer — maar voor de gewrichten en organen is dat om het even.

Toen ik hem verliet en we bij het afscheid nog even over gezondheid spraken, was zijn voornaamste advies: “blijf bewegen”.

Daan was van 2006 tot en met 2014 voorzitter van de afdeling. Zoals dat vaker gaat in vrijwilligerswerk was het niet gezocht, maar het gevolg van een jarenlange inzet voor het fietsen. Hij was op dat moment de persoon met de meeste ervaring.

Hoe is het zo gekomen?

“Mijn hele leven heb ik gefietst, ooit wel een autorijbewijs gehaald — in militaire dienst, ‘jullie hebben de verkeerde’ heb ik nog gezegd — maar daar nooit gebruik van gemaakt.

“In het voorjaar van 1975 wilde een collega van mij deelnemen aan een demonstratieve fietstocht gericht tegen het grote aantal verkeersongevallen in die tijd: ruim 3000 per jaar, waaronder veel fietsers. Hij nodigde mij uit om ook mee te gaan. Vanaf dat moment was mijn belangstelling voor alles wat met de fiets te maken had gewekt.

“In de herfst van dat jaar werd de Fietsersbond (toen nog ENWB) opgericht. Meteen heb ik mij aangemeld als lid.

“Ik heb altijd belangstelling gehad voor de ruimte waar ik doorheen fietste: gebouwen, groen, de plek voor de fiets. Van huis uit heb ik een groot ruimtelijk inzicht meegekregen waardoor ik vermoedelijk sneller dan anderen zie wat er niet klopt aan bijvoorbeeld de wegindeling en hoe het beter kan.”

Er ging een fietswereld voor ons open

Halverwege de 90-er jaren ontmoette Daan tijdens een jaarvergadering van de regionale Fietsersbond Ben de Nijs. Met hem vormde hij tot 2006 de Werkgroep Gemeentepolitiek van de Fietsersbond Haagse regio, een leerzame periode.

“Er ging een fietswereld voor ons open. Ten eerste leerden wij van onze voorgangers. Die droegen een goede basiskennis over, maar het meeste leerden wij van de gesprekken met de ambtenaren, van de plannen die ons voorgelegd werden en van de praktijk op straat door te observeren. Met verkeerswethouders praten was leuk, maar leverde alleen maar goodwill op, nauwelijks resultaten.

“Als wij voorstellen deden baseerden wij die altijd op de richtlijnen van CROW (kenniscentrum op verkeersgebied) en op kennis van het Fietsberaad, in alles goed gesteund door het landelijke bureau van de Fietsersbond in Utrecht. Daar konden we wat mee.

“Het heeft behoorlijk lang geduurd voordat ik daadwerkelijk kritiek durfde te uiten op plannen die ons voorgelegd werden. De eerste keer dat ik erachter kwam dat ik echt invloed kon uitoefenen op de plannen van de gemeente was toen ons een plan voor de herinrichting van de Harstenhoekweg werd voorgelegd. Op de tekening zag de fietsaansluiting van deze weg op de Zwolsestraat er fietsonvriendelijk uit. Tijdens een inspraakavond kwam ik met een voorstel voor verbetering. De gemeentelijke fietscoördinator zag daar niets in: er lag immers al een Voorlopig Ontwerp klaar. Maar vanuit de coulissen verscheen een ambtenaar van DSB (Dienst Stadsbeheer) die zei: ‘Ik hoor iets heel interessants.’ En zo werd ons voorstel in het plan verwerkt. Dat smaakte naar meer.

“De ambtenaren merkten allengs dat die Fietsersbondmensen de nodige kennis in huis hadden. Steeds meer plannen werden ons voorgelegd en uitvoerig met ons besproken.

“In 2006 trok Ben zich terug en vanaf 2008 volgde een flinke uitbreiding van zowel het bestuur als de werkgroep.

“Daar bleef het niet bij. Wij kwamen met eigen voorstellen voor verbetering van het fietsklimaat in de stad. Dat leidde tot o.a. geasfalteerde fietspaden, verbeterde hoofdfietsroutes, de rotonde Apeldoornselaan / Dierenselaan en fietstrommels.

“Wat ook meehielp waren de contacten met raadsleden. Zij wilden ons graag aanhoren en er wat mee doen.

“Wij overlegden ook met aanverwante organisaties als de Vrienden van Den Haag, Rover, het toenmalige Haags Milieucentrum, bewonersorganisaties, winkeliersverenigingen, de Bomenstichting, de AVN, de politie en anderen. We vroegen ze om ondersteuning voor bepaalde fietsplannen. Dat kwam bijvoorbeeld goed van pas bij de herinrichting van de Grote Marktstraat. Wij kregen met hun steun de meerderheid van de gemeenteraad mee om een fietsroute aan te leggen door de Grote Marktstraat. Alleen jammer dat ons advies om een duidelijk herkenbaar fietspad aan te leggen niet meegenomen werd. De stedenbouwkundigen keerden zich daartegen. Die hebben trouwens vind ik een veel te grote invloed op fietsplannen.

“In 2010 kwam welkome versterking bij ons binnen: een beleidsmedewerker. Dat werd Michiel van Esch. Op voorstel van de toenmalige directeur van de Fietsersbond heb ik aan de toenmalige wethouder, Peter Smit, gevraagd of de plaatselijke afdeling van de Fietsersbond een financiële ondersteuning kon krijgen. Dat werd een subsidie van 25.000 €/jaar. Met Michiel liepen alle contacten ineens veel soepeler.

“Den Haag vind ik niet zo’n fietsvriendelijke stad. Dat mag ik zeggen, omdat ik heel veel andere Nederlandse gemeenten ken die keuzes durven maken, vaak in het voordeel van de fiets. Den Haag is een autostad, de stad met de grootste autodichtheid van Nederland. Er is altijd ingezet op ‘doorstroming’ voor het autoverkeer. Doorstroming betekent in feite het gebruik van de auto stimuleren. Probeer daar maar eens met je fiets tussen te komen!

De richtlijnen van CROW op fietsgebied worden onvoldoende toegepast

“Wij hadden te maken met de volgende grote hindernissen.

“Bij het ontwerpen van wegen is het Handboek Openbare Ruimte (HOR) uitgangspunt, zegt de gemeente. Maar op fietsgebied staat er niet zo veel in, en wat erin staat wordt niet of nauwelijks toegepast. De richtlijnen van CROW op fietsgebied worden onvoldoende toegepast. ‘Die tasten de belangen van het autoverkeer aan’, zo werd ons verteld.

“Wat Den Haag nodig heeft zijn fietsvriendelijke kruispunten en doorfietsroutes: kruispunten die eenvoudig ingericht zijn, zodat meteen duidelijk is wat de bedoeling is, en fietsroutes die in de voorrang zijn en voornamelijk door 30 km/uur-gebieden lopen. En dit alles in samenhang met elkaar en logisch aangelegd. Wat in Utrecht, Amsterdam, Rotterdam en veel andere gemeenten kan moet toch ook in Den Haag kunnen?

“Ik wens mijn opvolgers succes. En bovenal veel geduld!”

Lees verder

Dit artikel is in De Fietsbel van najaar 2022 verschenen